De vrijmarkt

groep 1-2

Koningsdag zou Koningsdag niet zijn zonder de vrijmarkt.

Wie heeft er nooit midden in de nacht 

een goed plekje gezocht om overtollige spullen te verkopen?

Welke beginnende beginnende muzikant heeft er niet op de vrijmarkt
 vol overgave zijn instrument staan bespelen,

 en daar het eerste geld verdiend met muziek maken?

 

De vrijmarkt is gemoedelijk en gezellig.

Als het lekker weer is, is het een echt Hollands feestje.

 

Het zegt de kleuters nog niet zo veel.

Ze  zijn natuurlijk ook nog erg jong.

Ze zijn met hun ouders wel eens over de rommelmarkt gelopen

maar zelf actief meedoen doen ze nog niet.

Daar moeten ze net wat ouder voor zijn.

Het laatste verhaal van dit thema gaat over de vrijmarkt.

Koningsdag begint s' morgens al heel vroeg.

Je mag zomaar ergens gaan staan en je spulletjes verkopen.

Daarom gaan mensen soms al midden in de nacht een goed plekje zoeken.

Weken van te voren 

heb je spulletjes verzameld om te verkopen op de vrijmarkt.

Je neemt dozen en tassen mee met van alles en nog wat

om je kraam in te richten.

Je legt een zeil op de grond en je pakt alles uit.

Speelgoed waar je toch niet meer mee speelt,

kleren die te klein geworden zijn.. 

knuffels waar je te groot voor bent geworden,

boeken die vergeten in de kast stonden

en CD's die je niet meer wil horen
krijgen allemaal een plekje in je kraam.

Als je een muziekinstrument bespeelt 

mag je zomaar op straat spelen en er geld voor vragen.

Als je een andere kunstje kan mag je dat ook laten zien.

 

Ook als je niet zelf staat te verkopen

 is het gezellig om over de vrijmarkt te lopen en te kijken.

Als je een beetje oplet kan je heel goedkoop je slag slaan.

Je kan je laten schminken en je kan grabbelen in de grabbelton.

Er zijn oud Hollandse spelletjes en

misschien is er ook een optocht voor de mooist versierde fiets...

Op iedere hoek van de straat speelt een bandje.

Er is overal muziek en er zijn overal eet kraampjes.
Het is gezellig druk.

 

Op Koningsdag verkleden de mensen zich

 met oranje kronen, T. shirts en andere oranje spulletjes

Oranje hoort bij het koningshuis.

De familienaam van de koning is Oranje. 

We zien ook de Nederlandse leeuw op vlaggetjes.

In het wapen van Nederland staan 2 leeuwen.

Daarom gaan we vandaag een leeuw tekenen.

De opdracht is een oude bekende

en een beetje aangepast aan het onderwerp.

We gaan de manen van de leeuw weer tekenen.

 Streepjes tekenen is lastig op deze leeftijd

en sommige kinderen kregen het krassen niet goed voor elkaar.

 Er ontstonden veel variaties:

 

Na de manen kunnen de vlaggetjes getekend worden:

 

                                het lijfje worden ingekleurd:                             

en op het kleedje worden spulletjes 

getekend die verkocht kunnen worden:

Naar de winkel 3

groep 1-2

Ocotopus gaat naar de winkel voor een onderbroek

maar hij kan niet slagen.

Wel komt hij met iets heel anders thuis:

hij heeft een mooie trui uitgekocht.

Er zijn niet veel moeders meer die naaien.

Kleren worden gekocht en de kinderen gaan mee.

Ze mogen vaak zelf de kleren kiezen die ze leuk vinden.

Als je nieuwe kleren aan hebt mag je ze showen op school.

Octopus staat op het blaadje.

Hij mag netjes worden ingekleurd.

Geef hem ook een leuk trui:

Octopus heeft een trui met strepen gekocht 

maar er zijn natuurlijk ook truien met andere patroontjes:

De oefening vandaag zijn de golfjes op het blad.

We gaan de golfjes overtrekken.

Het is een oefening voor de letter r.

Daarna mag er iets bijgetekend worden.

Dat kan zijn de onderwater winkel

of vissen en een (duik) boot:

Het thema kleding wordt afgesloten met een modeshow.

Voor de modeshow schilderen de kinderen een wit T shirt.

Breien 2

groep 1-2

Ik zit te breien aan het begin van de les

en dat vinden de kinderen erg interessant.
Er zijn nog oma's en moeders die kunnen breien.

De kinderen zijn daar best trots op.

Naast het zelf naaien van kleding 
en naast kleding kopen in de winkel
is breien ook een manier om aan kleding te komen.



 De 2de les wil ik het daarom hebben over breien.

Ik ga het ook hebben over winterkleren en zomerkleren.

In de zomer heb je blote benen en draag je een korte broek of rok.

In de winter als het koud is 
draag je warme kleren: een winterjas, 

een muts, een sjaal en wanten.
Het is koud als de les wordt gegeven
dus gebreide kleding sluit mooi aan 
bij de belevingswereld van de kinderen

Op het blaadje staat een oma die met een sjaal bezig is.

De sjaal heeft hokjes en we gaan in de hokjes kruisjes zetten.

De kinderen mogen een patroontje verzinnen

maar dat gebeurde niet zo vaak.

Het kruisjes zetten werd wel gedaan.

De sjaal werd ook vaak gewoon ingekleurd:

Hier is een patroontje ingekleurd:

Een variatie op de kruisjes waren de plusjes:

Dit meisje tekende er 

als enige bolletjes wol bij:

Hier kreeg de oma een muts:

Er werd niet veel bijgetekend op de voorkant

maar wel op de achterkant.