Bij de tekenlessen wordt er extra op de pengreep gelet.
De echte pengreep ontstaat meestal vanzelf tussen de 5 en 7 jaar.
Bij de echte pengreep is er sprake van een driehoek
tussen duim, wijsvinger en middelvinger.
De duim en de licht gebogen wijsvinger sturen aan,
de middelvinger ondersteunt.
De bewegingen zijn klein,
de pols gaat meebewegen en draaien
en met de vingers worden de kleine bewegingen gemaakt
die nodig zijn om details te tekenen.
Peuters tekenen vanuit de schouder en de elleboog.
Hun handen bewegen niet en vaak zijn de vingers
tot een knuistje naar binnen gedraaid.
Deze vuistgreep duurt meestal tot ongeveer 3 jaar.
Het kind houdt het potlood vast in de palm van de hand.
De bewegingen van het potlood komen vanuit de pols, arm en romp.
Er zijn geen duim- en vingerbewegingen.
Deze grepen worden gezien als tussenstap naar een rijpe greep. De kinderen houden het potlood met duim- en vingerbeweging vast.
De bewegingen komen nog vanuit de pols en elleboog.
Sommige kinderen gebruiken daarna een tijdlang de ‘duimdwars’ greep;
het potlood of krijtje is tussen de gebalde vuist en de duim geklemd.
De hand staat rechtop en de onderarm rust vaak nog niet op de tafel.
De meeste kleuters leren in de loop van de tijd
dat je meer sturing krijgt wanneer de arm op tafel rust.
Als de duim de wijsvinger nog kruist dan is
de grijpfunctie van de hand nog niet voldoende ontwikkeld.
De onderarm rust op de tafel, de elleboog er net buiten.
Deze fase is belangrijk:
omdat er anders ‘rare’ pengrepen blijven bestaan.
Let op de geknakte of overstrekte wijsvinger.
Wanneer er met teveel druk wordt getekend
bestaat het risico dat het kind verkrampt gaat werken.
Gaan kinderen details tekenen en bewust de hand aansturen,
dan is het tijd om in te grijpen als de pengreep niet correct is.
Wachten we te lang en worden de kinderen al handig in tekenen
of schrijven dan is het moeilijker de pengreep te veranderen.
Een andere hele makkelijke en goedkope oplossing is een gewone wasknijper.
De wasknijper kan door het kind eenvoudig zelf verwisselt worden
als er een ander kleurpotlood gepakt wordt.
de grijpfunctie van de hand nog niet voldoende ontwikkeld.
De onderarm rust op de tafel, de elleboog er net buiten.
Deze fase is belangrijk:
omdat er anders ‘rare’ pengrepen blijven bestaan.
Let op de geknakte of overstrekte wijsvinger.
Wanneer er met teveel druk wordt getekend
bestaat het risico dat het kind verkrampt gaat werken.
Gaan kinderen details tekenen en bewust de hand aansturen,
dan is het tijd om in te grijpen als de pengreep niet correct is.
Wachten we te lang en worden de kinderen al handig in tekenen
of schrijven dan is het moeilijker de pengreep te veranderen.
Als kinderen moeite hebben met de pengreep
kan de volgende truc een oplossing zijn.
Geef het kind een middelgrote knoop of een balletje in de hand.
Ze houden de knoop met de pink, ringvinger en middelvinger vast.
Het elastiekje drukt het potlood naar achteren
De wijsvinger en de duim zijn 'over' om het potlood vast te houden.
Een andere hele makkelijke en goedkope oplossing is een gewone wasknijper.
De wasknijper kan door het kind eenvoudig zelf verwisselt worden
als er een ander kleurpotlood gepakt wordt.