groep 1-2
De klas begint met een verhaal over een klein wolkje.
Het wolkje wil graag sneeuwen
maar dat mag niet meer van zijn vader en moeder,
want de winter is in middels voorbij.
want de winter is in middels voorbij.
Het verhaaltje is het uitgangspunt voor de seizoenen.
Het verhaaltje gaat over een kind dat zich verveeld.
Je kan dan op je rug in het gras gaan liggen
en naar de wolken kijken.
Je kan dan op je rug in het gras gaan liggen
en naar de wolken kijken.
Misschien zie je verschillende figuren in de wolken?
een vliegende draak, een olifantje,
een muisje of een lammetje in de wei?
een muisje of een lammetje in de wei?
Voor je het weet is de middag voorbij,
Ondertussen verveelt het kleine wolkje zich ook hoog in de lucht.
Hij mag niet sneeuwen van zijn vader en moeder...
Uit balorigheid veranderd hij zichzelf
in een draak, een paard, een muisje, in een lammetje
en nog veel meer.
Voor hij het weet is de middag voorbij.
We tekenen op wit papier en er is voor iedereen een blauw potlood.
Op het papier ligt een jongetje languit in het gras.
Boven zijn hoofd staat een cirkel om de tekening te beperken.
We tekenen allemaal kleine rondjes en gaan 'wandelen' over het papier.
Het is een oefening uit het mandala tekenen.
Je begint ergens en je gaat een vorm opbouwen vanuit het midden.
Er 'mogen' geen streepjes ed. getekend worden.
handen en voeten moeten vanuit de rondjes opgebouwd worden.
Dat laatste lukt niet bij iedereen:
Het linker ventje tekende zichzelf in het gras.
Hij kleurde de kleding van het jongetje in dezelfde kleuren:
Een tekening met de regenboog:
Een regenboog wolk: