In gedachten gaan we met elkaar naar het bos waar een groep konijntjes woont.
Het verhaal gaat over een bijzonder konijntje dat graag huppelt .
Het huppelt onderste boven, achterste voren en binnenste buiten.
Aan de kinderen vragen we elk jaar of ze kunnen huppelen
Ze huppelen bijna allemaal door de klas, soms ook achterste voren en naar opzij.
Op het papier staan 3 drieën getekend.
De opdracht is:
trek de drieën een heleboel keer over.
Als dat gedaan is draai het papier een slag
dan krijg je een soort konijnenheuvel.
De opdracht is:
trek de drieën een heleboel keer over.
Als dat gedaan is draai het papier een slag
dan krijg je een soort konijnenheuvel.
Maak de tekening af met bomen en natuurlijk konijntjes.
Dit waren de resultaten:
Waarom huppelen kinderen wel en volwassenen niet meer?
Kinderen wegen minder...
huppelend komen ze sneller vooruit, waardoor ze energie winnen.
Volwassenen wegen meer...
ze verliezen energie als ze huppelend door het leven gaan.
(Aldus de wetenschapskatern van de standaard)