groep 3
Het oude leesplankje begon lang geleden met
Aap noot mies
Nu is het woordje aap
weer één van de eerste woorden
We vinden het vaak leuk
om bij de apen te kijken in de dierentuin.
Apen houden ons een spiegel voor.
De mens en de aap lijken aan elkaar verwant.
Apen verschillen wel van mensen.
De voeten van de aap hebben net als de handen een soort duim.
Met deze klim handen en voeten en met zijn staart kan
de aap beter in de bomen leven.
Een aap heeft meer vacht en zijn armen zijn langer
waardoor hij makkelijker op handen en voeten kan lopen.
Hij is ongeveer zo slim als een 2 jarig kind.
Het verhaal gaat over een babyaapje dat alles nog moet leren.
Samen met zijn moeder verkent hij zijn wereld.
We gaan vandaag een tekening maken van een aap.
De aap mag worden ingekleurd met kleine rondjes.
Dat is een kleur oefening die de nodige potlood beheersing vraagt.
Daarna gaan we de staart nalopen.
De staart is een spiraal
De oefening komt uit het mandala tekenen.
We tekenen de spiraal naar binnen toe en naar buiten.
We nemen elke keer een andere kleur.
De tekening kan worden afgemaakt
met bomen en bananen,
met veel zijtakken:
Hier zijn met kleine rondjes stippen gekleurd.
Er is een andere aap in de boom getekend: