Een tekening geeft de gelegenheid om vragen te stellen.
Doe dat ook als je iets opvallends ziet,
het kan zijn dat het kind gaat praten over wat hem dwars zit
maar je eigen interpretatie kan ook anders zijn dan het kind bedoelt.
Bijzondere tekens waar we op
kunnen letten:
1 De
eerste indruk:
vrolijk, droevig, angstig?
Welk
gevoel roept de tekening op?
Probeer je te verplaatsen in de
tekening,
voel, hoor en zie hoe de
figuren zich gedragen
tov elkaar en zichzelf.
2 Intuïtie,
soms zie je een intuïtieve betekenis, stel hier vragen over.
3
Kijk naar vergissingen,
ongelukjes, wat is er overgetekend, wat mislukt,
wat is/gaat er fout?
4
Let op barrières,
bv. een boom, persoon, plant ed.
5
Kijk naar wat ontbreekt
Dit is een lastige maar wat ontbreekt aan de tekening
aan personen, dingen, omstandigheden?
Vaak geeft dat
aanwijzingen over dat gene wat ontbreekt
in het leven van de tekenaar.
6
Wat staat centraal?
Dit geeft aanwijzingen voor de kern van het probleem
of wat er op dit
moment belangrijk is in het leven van de maker,.
7
Lichaamsverhoudingen:
wat wordt weggelaten, klein gelaten, onbelangrijk
gevonden,
overdreven benadrukt, conflicten, schuldgevoelens, schaamte?
8
Vervormingen:
welk lichaamsdeel is vervormd, welk onderwerp is vervormd,
is het onzeker
getekend, agressief, vaag,
deze onderdelen vragen om verzorging of begrip.
9
Wegstrepen:
als een kind zichzelf steeds doorstreept
kunnen we ons afvragen
of het zich wegcijfert.
Welk
lichaamsdeel wordt weggestreept,
wat wordt weggelaten of vergeten?
10
Wat wordt er wel getekend?
Wat zouden ze kunnen beteken, hoe vaak komen ze voor,
lijken bomen, huizen, voorwerpen op
mensen?
In welke houding staan ze, wat
drukken ze uit.
11
Vanuit welk perspectief is er getekend?
Waar is de horizon?
12
Is er een onderlijn getekend?
Hoe hoog klopt die met de
leeftijdsfase van het kind?
13
Eigen cultuur:
let op aanwijzingen uit de
eigen cultuur en afkomst van het kind,
familie verhoudingen zijn ook vaak cultuur bepalend.
Turkse moeders
krijgen vaak een sjaal voor het gezicht getekend.
14
Jaarindeling:
let op de verschillende
jaar gebeurtenissen, kerst, Pasen, de Sint, ed.
Als de gebeurtenis voorbij is
wordt er dan nog lang over getekend?
15
Inkapselingen:
zijn de figuren
ingekapseld door een regenboog,
een cirkel, springtouw, een cirkel van
bescherming, waarvoor dan?
16
In de hand:
hebben de figuren iets in
de hand?
Een bezem, knuppel, lepel, en waarom,
mogelijk is dat controle hebben
over de omgeving.
17
Achterkant:
bekijk ook de achterkant
van de tekening,
is die eerder of later gemaakt, is het kind op nieuwe
begonnen,
wat was er niet in orde, wat was er mislukt? Soms is dit het
conflict.
18
Twee tekeningen op elkaar:
leg eens 2 tekeningen op
elkaar en kijk of de figuren op dezelfde plaats staan,
vaak is dit teken van belang,
wie is het, wat die hij/zij?
19
Onderstreept:
als figuren in de tekening
onderstreept worden
krijgt deze figuur meer stevigheid onder de voeten.
20
Woorden:
als er woorden bij de
tekening worden gezet als uitleg van de betekenis
is de maker bang dat de
tekening niet wordt begrepen,
waarom is die extra uitleg nodig?
21
Boven het hoofd:
wat hangt er boven het
hoofd van de mensen in de tekening?
22
Richting:
in welke richting lopen
figuren, wat kan er dan gebeuren,
wat is de symbolische betekenis van die richting?
23
Zwaaien:
personen die zwaaien,
wordt er afscheid genomen
of vragen ze aandacht?
24
Abstracte tekeningen:
vraag aan de maker de
titel,
kijk naar kleuren, vormen en dynamiek van de lijnvoering.
25
Ruimte:
hoeveel ruimte neemt de
persoon voor zichzelf in?
26
Extra:
zijn er extra randen
getekend,
betekend dit dat het kind extra grenzen wil?
27
Kleuren:
wat betekenen de kleuren
in de tekening?
28
Ruimten:
hoe zijn de ruimten
verdeeld wat betreft symboliek,
wat staat er in?
29
Fantasie uitbeelding:
zit er een verhaal in de
tekening, kan het kind er iets over
vertellen,
hoe is de tekening ontstaan,
wil het kind perse dat alles klopt en
moet lijken naar de werkelijkheid?
Wat klopt er dan niet?
Kan het kind fouten accepteren,
kan het zoeken naar een eigen oplossing om een vorm te vinden?
30
Natekenen:
met 7-8 jaar tekenen
kinderen vaak onderwerpen
auto’s, poppetjes dieren ed van elkaar na,
kinderen willen niet
opvallen
en mooi tekenen.
Dit past bij het groepsgebeuren en
sociale
contacten van deze leeftijd.
31 Röntgen tekeningen:
bv.
de baby wordt getekend in de buik van
de moeder, het huisraad wordt in het huis
getekend 5-8 jaar
32 Natuur:
3-4- jaar
Kinderen gaan zon, gras, regen en wolken tekenen,
dat betekend dat het kind zijn
natuurlijke angst kan beheersen,
doordat het symbolen heeft gevonden die het op
de
buitenwereld kan projecteren.
33 Verleden / toekomst gericht
Tot 6 jaar rijden auto’s ed.naar links,
kinderen verwerken het verleden nog.
Later rijden auto’s naar rechts, toekomstgericht
en heeft te maken met zelfbewustzijn