Totaal aantal pageviews

woensdag 28 september 2011

Arceren en kleuren




Arceren en inkleuren 
vormen de basis van de eerste schrijfoefeningen 
van de schrijf methode Schrift.

De oog-handcoördinatie wordt door het arceren geoefend.  

Arceren is een goede oefening 
voor het trekken van rechte lijnen en evenwijdige neerhalen. 
De belangrijkste letterdelen zijn de neerhalen.
Er kan gearceerd worden met rondjes, ellipsen, kruisjes enz.                 
De oefeningen zorgen ervoor dat het kind later aandacht krijgt 
voor de juiste letterafstand en letterromphoogte.


Het arceren wordt gekoppeld aan het leren kleuren.
                Kleuren is niet altijd iets dat kinderen al van zichzelf kunnen.                             
Kleuren wordt als basisvaardigheid verwacht 
maar wordt niet aangeleerd en begeleid.





Waarom worden er rondjes gekleurd?
 Het kleuren met kleine, ronddraaiende bewegingen zonder  plekjes open te laten,  
oefent de gebogen lijndelen die tijdens het schrijven nodig zijn.
Het oefenen van kleine bewegingen,
 kleiner dan 1 cm zijn nodig voor het schrijven.

We zien kinderen het meest heen en weer kleuren, vanuit de schouder en de pols.
Het potlood raakt makkelijk twee keer dezelfde plek, 
ook kan het zijn dat er plekken niet geraakt worden, 
er blijven dan open plekken in het kleurwerk.
Met kleine ronddraaiende bewegingen is dit niet mogelijk.  
De hand wordt regelmatig verplaatst
 als we met ronddraaiende bewegingen kleuren.
Dit is precies wat met schrijven ook gebeurt.

Door te kleuren met kleine, ronddraaiende bewegingen 
hebben we meer controle over het potlood.
De bewegingssnelheid is gelijkmatiger.
Zo leert het kind dat het potlood niet alleen maar heen-en-weer verplaatst kan worden 
maar dat er zijn meer bewegingen mogelijk zijn. 

Vaak zijn kinderen met een slecht handschrift 
ook onnauwkeurig bij het tekenen.
Door het kind te leren kleuren
 met kleine ronddraaiende bewegingen krijgt het meer beheersing 
over het te kleuren vlak, dit versterkt het ‘grafisch zelfbewustzijn’.

Het 'heen-en-weer-kleuren' kan hardnekkig zijn. 
Het kind is het niet gewend om vanuit de vingers te werken.

Het is belangrijk dat kinderen vanaf het begin
 leren om nauwkeurig waar te nemen,
 nauwkeurig uit te voeren én nauwkeurig te controleren.
De grote vraag na het inkleuren van een kleurvlak is 
of er nog witte plekjes te zien zijn.  
   De witte plekken moeten alsnog worden ingekleurd.
Keur geen vlakken goed waar nog iets aan mankeert.
Een nauwkeurige houding is net zo belangrijk als de oefening zélf.


Voor het inkleuren gelden de volgende kwaliteitscriteria:

1. Binnen de lijntjes kleuren
2. Geen witte plekjes overlaten
3. Egaal inkleuren
4. Rondjes zo klein, dat je ze niet meer terugziet
5. Bij toonverloop, traploze toonovergang

Voor arceren gelden de volgende kwaliteitscriteria:

1. Alle lijntjes even recht (of even gebogen)
2. Alle lijntjes op gelijkmatige afstand (gelijke spatie)
3. Alle lijntjes evenwijdig
4. Geen lijntjes door de buitenlijnen
5. Geen lijntjes op enige afstand van de buitenlijnen




maandag 26 september 2011

Leren schrijven




Schrijven is een instrumentele vaardigheid 
Met een goede uitleg, begeleiding en oefening 
leren we schrijven net zoals we een instrument leren bespelen 
of leren eten met mes en vork.

Een juiste werkhouding en en goede pen greep zijn belangrijk.
Bij een goede pen greep 
ligt de middelvinger onder de pen 
en de wijsvinger en duim van de zijkant tegen de pen.


De juiste werkhouding is: 
Goed aangeschoven zitten tussen rugleuning en tafelrand.
Er is geen ruimte tussen de buik van het kind en de tafelrand.   
                       Het hoofd rechtop, de schouders evenwijdig aan de tafelrand.                         
De voeten naast elkaar. 
De hele schrijvende of kleurende onderarm op tafel.


Er wordt gewerkt met: 
dunne 6 kantige (kleur)potloden, 
0,5 mm vulpotloden, vulpen, gelpen of dunne fineliner. 

Lees op deze pagina over het gebruik van potloden en pennen.


vrijdag 23 september 2011

Oefenen.


 


Stichting Schriftontwikkeling heeft onderzocht 
hoe het schrijfonderwijs al op jonge leeftijd kan worden ondersteund. 
Ze hebben voor jonge kinderen mooie kleuroefeningen ontwikkeld.
Ze gebruiken de gewone 6 kantige kleurpotloden.

We gebruiken voor de kleuters vaak te dik kleur- en schrijfmateriaal 
waardoor het buigen en strekken vanuit de vingers moeilijk  is.
Gebruiken we te dik materiaal dan dwingen we het kind min of meer 
om vanuit de schouder-motoriek te werken.  
Al vanaf de jaren '60’ van de vorige eeuw is bekend 
dat de schouder-motoriek en de hand-vingermotoriek 
onafhankelijk van elkaar worden aangestuurd. 
We hoeven dus niet eerst de schouder-motoriek te ontwikkelen
 voor we aan de fijne motoriek toekomen.


Dhr. Netelenbos schrijft over de motorische mogelijkheden 
van het jonge kind (vanaf 2 jaar!) het volgende: 

Zowel rijping àls oefening in de eerste levensjaren 
zijn van belang voor het optreden van veranderingen in motorisch gedrag.  
Ook leerervaringen spelen vanaf de geboorte mee bij de ontplooiing van dit gedrag. 

Na het 2de levensjaar, 
wanneer de primaire sensorische en motorische gebieden 
van de cortex zijn volgroeid, neemt de invloed van rijpingsfactoren 
op het grof motorisch gedrag beduidend af. 
                                                                 
Na het 4de levensjaar is ook de groei van het cerebellum voltooid, 
wat betekent dat ook bij de regulatie van het fijn motorisch gedrag
 leerervaringen een grotere rol kunnen spelen dan voorheen.”

Dus: niet alleen het ‘rijpen’ van het 2 jarige kind is belangrijk 
bij de ontwikkeling van de motoriek óók oefening! 

Na het 2de levensjaar spelen de rijpingsfactoren
 een minder grote rol voor de oefening van de grove motoriek. 
Na het 4de levensjaar geld dit  ook voor de fijne motoriek.

Volgens de deskundigen kunnen we dus 
gewoon gaan oefenen met jonge kinderen.
Als we oefenen moet dit zoveel mogelijk 
overeenkomen met de werkelijke situatie.
Daarnaast is goede feedback heel belangrijk.

Afbeeldingsresultaat voor kind speelt piano

Niemand heeft ooit leren pianospelen
door er een boek over te lezen.
Edel Maex

zondag 18 september 2011

Gijs Voskuyl




Gijs Voskuyl is docent modeltekenen geweest
aan de Academie in Rotterdam
van 1950 tot 1980.
Daarna heeft hij oa. lesgegeven in het Oude Raadhuys in Spijkenisse

Begin jaren 90 heb ik een aantal jaren les gehad van Gijs Voskuyl.
Hij was toen rond de 80 en gaf nog wekelijks portret en modellessen
(Hij is in 2004 gestorven en 89 jaar geworden.)

                                         
Voskuyl tekende altijd met 6b potlood.
Altijd op grote vellen wit papier.
Altijd met een model.
Elke houding, elke spier en elk detail wist hij op papier te vangen.
Je leerde KIJKEN bij hem
én je leerde je potlood gebruiken.


Hij wist alle licht-donker nuances uit zijn potlood te halen.
Hij gaat van het donkerste zwart naar het lichtste wit.
Hij gebruikte zijn potlood en papier zo dat de onderlaag van zijn papier wit bleef.

*

Papier heeft een structuur: 
Als te hard op je potlood drukt smeer je de 'kuiltjes' in je papier dicht 
en kan je niet veel meer met je papier.
Kleur je op de bovenlaag van je papier dan blijft de onderlaag wit
De tekening blijft zo altijd 'open'
terwijl je toch heel donker kan werken.
We noemden dat 'greinen'
maar die term kan ik nergens terug vinden op Google.


Ik leerde portretten tekenen in de stijl van de meester.


Later ben ik zijn stijl los gaan laten en ben ik met kleur gaan werken.


Nog later ontstond een eigen vormentaal 
op een cursus "Eigen Stijl Ontwikkelen"
en ben ik gaan werken in een gemengde techniek. 
Potlood en kleurpotlood hebben nog steeds mijn voorkeur.
Het greinen is er altijd ingebleven.
Rondjes kleuren had ik ergens op de lagere school al een keer meegekregen.
Dat laatste probeer ik nu de kinderen mee te geven.






donderdag 15 september 2011

Droedelen




Krabbelen en droedelen is een goeie manier 
om weer op te starten met tekenen. 
Een droedel (doodle) is een tekening 
zonder duidelijk doel, gedachteloos gemaakt.
Het zijn krabbels gemaakt vanuit het onderbewuste.
Vaak zijn het eenvoudige tekeningen, 
soms groeien ze uit tot uitgebreide patronen.
niet te krabbelen in zijn notitieblok of aan de kantlijn van de krant?


Vrijwel iedereen maakt Droedels!
De één tekent poppetjes, 
de ander geometrische patronen.
Door gedachteloos te krabbelen 
kom je in de rechterhersenhelft, 
in de juiste mood.


De herhaling van lijnen en vormen is ontspannend
en helpt je, je gedachten te ordenen. 

Droedelen kan helpen bij het nemen van beslissingen 
en het oplossen van problemen!

Droedelen kan gedachten onthullen waar je geen besef van hebt.
Als we tekenen brengen we onze gedachten 
naar buiten waar we ze kunnen zien.
Daarna kunnen we de tekeningen interpreteren.

Afbeeldingsresultaat voor droedels tekenen

Nancy Nelson en Alice Landry 
hebben een overzicht samengesteld
 van de meest voorkomende doedels. 
Ze ontrafelen de diepste emoties, 
de meest wilde fantasieën en onbewuste verlangens 
uit meer dan tweehonderd tekeningen:


 Droedelen is helemaal in!
Er zijn verschillende boeken te koop over dit onderwerp. 
Er zijn ook prachtige voorbeelden te vinden van zentangle's 
die veel lijken op droedels maar een kunstvorm op zich zijn.

Overigens is droedelen van alle tijden
bleek uit een onderzoek van een Leidse historicus. 





dinsdag 6 september 2011

Sssst




Jonge kinderen tekenen eigenlijk alles.
Het leuke van kleuters en groep 3 is 
dat ze niet snel zullen zeggen dat ze iets niet kunnen tekenen.
Het lijkt of de tekenenvaardigheid zich tot een jaar of tien ontwikkeld 
en dat de ontwikkeling dan stopt. 
Veel volwassenen tekenen nog op een kinderlijke manier.


De tekenkunst van kinderen staat in verband met de ontwikkeling van de hersenen.
In de eerste kinderjaren zijn de beide hersenhelften nog niet gespecialiseerd.
De specialisatie gaat  geleidelijk (lateralisering).
Rond het 10de levensjaar is de lateralisering voltooid.
Een kind ervaart in die periode bij het tekenen voortdurend conflicten.


Kinderen van ongeveer 10 jaar worden steeds zelfstandiger en zelfbewuster.
Het magische denken is over en ze gaan de wereld onderzoeken.
Ze willen weten hoe dingen in elkaar zitten.
Wat tekenen betreft willen ze dingen weergeven zoals ze er in het echt uitzien.
Ze tekenen hun lievelingsonderwerpen elke keer weer.
Ze proberen de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderen.
Als hun tekening er niet 'echt' uit ziet vinden ze de tekening mislukt.
Als een tekening vaak 'mislukt’ stoppen veel kinderen met tekenen.

Kinderen van die leeftijd hebben veel zelfkritiek. 
Opmerkingen van ouders of leraren over de gemaakte tekeningen 
maakt dat kritische kinderen nog kritischer naar hun tekeningen kijken  
en ze kunnen dan uiteindelijk stoppen met tekenen. 
De zelfkritiek komt van de linkerhersenhelft.  
De linkerhersenhelft zet al haar symbolen in.
Ziet de tekening er daardoor kinderlijk uit 
dan komt ze vervolgens met denigrerende opmerkingen.

Degene die door gaan met tekenen
 hebben een manier gevonden 
om wel in de rechter hersenhelft te komen en te blijven.
 Sommige mensen vinden die spontaan 
maar je kunt die vaardigheden ook aanleren. 
We leren kinderen tenslotte ook lezen en rekenen.




Om in de rechterhersenhelft te komen en te blijven is: 
stil zijn / niet praten een belangrijke voorwaarde. 
 Het zijn vaak rustige stille kinderen die goed kunnen tekenen.
Zonder gelijk met meditaties en new-age muziekjes te beginnen 
is 'niet praten' een manier om in de rechterhersenhelft te komen.


Sommige mensen vinden het eng om in de rechterhersenhelft te zitten.
Het tijdloze gevoel geeft ze het idee dat ze de controle verliezen.
Op het moment dat we praten zitten we alweer in de linkerhersenhelft.

Het lukt ons tegenwoordig niet zo gemakkelijk om stil te zijn.
We zijn druk met van alles en nog wat en daarnaast is er veel afleiding.
Door oa muziek en beeldend werk 
kunnen we weer in contact komen met de stilte en rust in onszelf.
Als we weer in contact staan met die stilte en rust 
kunnen we de dagelijkse stress makkelijker hanteren.




Ware stilte is niet zonder geluiden, maar zonder gedachten.





zondag 4 september 2011

Het Creatieve proces 2




“Alle kunst gaat in de eerste plaats over de maker zelf.”
Maria Lassnig, Oostenrijk, 1919

Betty Edwards verteld  in haar boeken duidelijk
 en zonder te veel omhaal van woorden hoe het creatieve proces verloopt.
Het creatieve proces verloopt in 5 fasen.

In fase 1 wordt dé vraag geformuleerd.
In fase 2 ga je eerst alle bestaande informatie verzamelen over het onderwerp.
In fase 3 gooi je tenslotte teleurgesteld de opdracht aan de kant 

omdat het toch niet lukt
 en krijgt de rechterhersenhelft de kans aan het werk te gaan.
In fase 4 krijg je, vaak na een ontspannen moment, een ingeving.
In fase 5 worden de inzichten uitgewerkt 

tot een bruikbaar concept met de linkerhersenhelft.

De rechterhersenhelft staat in contact met het (collectief) onderbewuste.
Het communiceert met beelden, symbolen, 

synchroniciteit, toevalligheden en dromen.
Vaak negeren we de signalen of (her)kennen ze niet.
De grote vraag is: Wat wil je echt?


Dr. Carl Jung tekende dagelijks een mandala in zijn dagboeken 
om inzicht te verkrijgen in zijn eigen psychische processen.
Hij ontdekte dat mensen gaan tekenen als ze in een verwarrende periode zitten. 
Ze hebben de behoefte om non-verbaal hun gevoelens en gedachten uiten.

Jung onderscheidt twee thema's in de mandala's.
De individuele mandala's, die iets uitdrukken van de maker 
op dat moment, waarin ook universele motieven en symbolen 
gebruikt kunnen worden.
De individuele mandala's zijn zeer gevarieerd.
De gebruikte symbolen hebben niet alleen een universele betekenis
 maar ook een hele persoonlijke betekenis.
Naast de individuele mandala's zijn er de cultische mandala's
 deze hebben een eigen bijzondere stijl 
en vaak vaste motieven als uitgangspunt.


Mandala is Sanskriet voor cirkel.
De cirkel is een symbool zo oud als het heelal, de wereld en de mens zelf.  
Mandala’s maken is een vorm van mediteren, 
van bezinning door een creatief proces.
Daardoor kom je dichter bij je zelf en in diepere lagen van het bewustzijn.

Tekenen gebeurt voor een groot deel onbewust.
Hoe rationeel je ook denkt te zijn, 
in feite gebeurt er tijdens het tekenen nog iets anders.   
Je maakt zichtbaar wat er onbewust in je leeft en wat je wil. 
Dat gaat buiten jezelf om. 
Het is een mooie manier om je te laten zien wat je in je heb
t en waar je naartoe wilt, terwijl je, 
toch helemaal in het hier-en-nu bent tijdens het tekenen.


Je kan een mandala tekenen over de toekomst.
Teken wat je wil bereiken en hoe het er uit ziet. 
Teken wat je wil. 
Visualiseer je ambities voor de toekomst op een creatieve manier 
en trek ze naar je toe.