zaterdag 23 januari 2021

Tekeningen lezen 3

 


Een tekening geeft de gelegenheid om vragen te stellen.
Doe dat ook als je iets opvallends ziet,
het kan zijn dat het kind gaat praten over wat hem dwars zit
maar je eigen interpretatie kan ook anders zijn dan het kind bedoelt.

Bijzondere tekens waar we op kunnen letten:
1   De eerste indruk: 
vrolijk, droevig, angstig?
     Welk gevoel roept de tekening op?
           Probeer je te verplaatsen in de tekening, 
voel, hoor en zie hoe de figuren zich gedragen
 tov elkaar en zichzelf.
2     Intuïtie, 
soms zie je een intuïtieve betekenis, stel hier vragen over.
3     Kijk naar vergissingen, 
ongelukjes, wat is er overgetekend, wat mislukt, wat is/gaat er fout?
4     Let op barrières, 
bv. een boom, persoon, plant ed.
5     Kijk naar wat ontbreekt 
Dit is een lastige maar wat ontbreekt aan de tekening 
aan personen, dingen, omstandigheden? 
Vaak geeft dat aanwijzingen over dat gene wat ontbreekt 
in het leven van de tekenaar.
6     Wat staat centraal? 
Dit geeft aanwijzingen voor de kern van het probleem 
of wat er op dit moment belangrijk is in het leven van de maker,.
7     Lichaamsverhoudingen: 
wat wordt weggelaten, klein gelaten, onbelangrijk gevonden, 
overdreven benadrukt, conflicten, schuldgevoelens, schaamte?
8     Vervormingen: 
welk lichaamsdeel is vervormd, welk onderwerp is vervormd, 
is het onzeker getekend, agressief, vaag, 
deze onderdelen vragen om verzorging of begrip.
9     Wegstrepen: 
als een kind zichzelf steeds doorstreept 
kunnen we ons afvragen of het zich wegcijfert. 
Welk lichaamsdeel wordt weggestreept, 
wat wordt weggelaten of vergeten?
10   Wat wordt er wel getekend? 
Wat zouden ze kunnen beteken, hoe vaak komen ze voor
lijken bomen, huizen, voorwerpen op mensen? 
In welke houding staan ze, wat drukken ze uit.
11    Vanuit welk perspectief is er getekend? 
Waar is de horizon?
12    Is er een onderlijn getekend? 
Hoe hoog klopt die met de leeftijdsfase van het kind?
13    Eigen cultuur: 
let op aanwijzingen uit de eigen cultuur en afkomst van het kind,   
familie verhoudingen zijn ook vaak cultuur bepalend. 
Turkse moeders krijgen vaak een sjaal voor het gezicht getekend.
14    Jaarindeling: 
let op de verschillende jaar gebeurtenissen, kerst, Pasen, de Sint, ed. 
Als de gebeurtenis voorbij is wordt er dan nog lang over getekend?
15    Inkapselingen: 
zijn de figuren ingekapseld door een regenboog, 
een cirkel, springtouw, een cirkel van bescherming, waarvoor dan?
16    In de hand:
hebben de figuren iets in de hand? 
Een bezem, knuppel, lepel, en waarom, 
mogelijk is dat controle hebben over de omgeving.
17    Achterkant: 
bekijk ook de achterkant van de tekening, 
is die eerder of later gemaakt, is het kind op nieuwe begonnen, 
wat was er niet in orde, wat was er mislukt? Soms is dit het conflict.
18    Twee tekeningen op elkaar: 
leg eens 2 tekeningen op elkaar en kijk of de figuren op dezelfde plaats staan, 
vaak is dit teken van belang, wie is het, wat die hij/zij?
19    Onderstreept: 
als figuren in de tekening onderstreept worden 
krijgt deze figuur meer stevigheid onder de voeten.
20   Woorden:
als er woorden bij de tekening worden gezet als uitleg van de betekenis 
is de maker bang dat de tekening niet wordt begrepen, 
waarom is die extra uitleg nodig?
21    Boven het hoofd: 
wat hangt er boven het hoofd van de mensen in de tekening?
22   Richting: 
in welke richting lopen figuren, wat kan er dan gebeuren, 
wat is de symbolische betekenis van die richting?
23   Zwaaien: 
personen die zwaaien, wordt er afscheid genomen 
of vragen ze aandacht?
24   Abstracte tekeningen:
 vraag aan de maker de titel, 
kijk naar kleuren, vormen en dynamiek van de lijnvoering.
25   Ruimte: 
hoeveel ruimte neemt de persoon voor zichzelf in?
26   Extra: 
zijn er extra randen getekend, 
betekend dit dat het kind extra grenzen wil?
27   Kleuren: 
wat betekenen de kleuren in de tekening?
28   Ruimten:
hoe zijn de ruimten verdeeld wat betreft symboliek, 
wat staat er in?
29   Fantasie uitbeelding: 
zit er een verhaal in de tekening, kan het  kind er iets over vertellen,
 hoe is de tekening ontstaan, 
wil het kind perse dat alles klopt en moet lijken naar de werkelijkheid?
Wat klopt er dan niet? 
Kan het kind fouten accepteren, 
kan het zoeken naar een eigen oplossing om een vorm te vinden?
30   Natekenen: 
met 7-8 jaar tekenen kinderen vaak onderwerpen 
      auto’s, poppetjes dieren ed van elkaar na, kinderen willen niet
      opvallen en mooi tekenen. 
Dit past bij het groepsgebeuren en
      sociale contacten van deze leeftijd.
31   Röntgen tekeningen:
bv. de baby wordt getekend in de buik van
      de moeder, het huisraad wordt in het huis getekend 5-8 jaar
32  Natuur: 3-4- jaar 
Kinderen gaan zon, gras, regen en wolken tekenen
dat betekend dat het kind zijn natuurlijke angst kan beheersen,
      doordat het symbolen heeft gevonden die het op
      de buitenwereld kan projecteren.     
      33  Verleden / toekomst gericht
     Tot 6 jaar rijden auto’s ed.naar links,
 kinderen verwerken het verleden nog.
 Later rijden auto’s naar rechts, toekomstgericht
 en heeft te maken met zelfbewustzijn