groep 1-2
We gaan werken uit het boek:
De bij en de beer van Eric Carle.
De boeken van Eric Carle blijven boeiend.
In een oude boom zit een bijennest.
In het nest woont een honingbij.
Zo begint het verhaal van: De bij en de beer.
Ik kom wat het boek betreft
niet verder dan deze eerste zinnen.
In mijn verhaal komen daarna
wat algemeenheden over bijen aan bod.
Bijen zijn een fascinerend volkje.
Zonder bijen hebben we niet te eten.
De bijen doen gratis en voor niets een heel precies werkje
én we krijgen lekkere gezonde honing van de bijen.
Bijen bestuiven de gewassen.
Tuinders kunnen de bijen goed gebruiken.
Ze vliegen op 1 gewas en komen altijd terug in de korf.
Dat zijn hele handige eigenschappen voor de tuinders.
De bijen maken honing van de nektar.
Ze bewaren de honing in raten.
Het is hun (winter)voedsel.
Er staat raten op het papier.
Ze zijn 6 hoekig.
We gaan de raten overtrekken
met rechte strakke lijnen.
Er mogen eventueel meer raten bij getekend worden.
Dat gebeurde maar een enkele keer.
De raten mogen worden ingekleurd
Er waren extra gele potloden.
De raten kregen in veel gevallen een honingkleur.
We gaan de bijen inkleuren
en er mogen meer bijen bijgetekend worden
en vlinders.
Er horen natuurlijk bloemen op de tekening
en er verscheen een enkele bijenkast.
Een imkermeisje?
En de beer:
De kinderen waren heel geintresseerd.
